Het is een grauwe donkere dag. Mieke zit in de gezellige woonkeuken met een kop koffie en staart somber naar de krant. Het is stil in huis. Ronald is naar zijn werk en de kinderen zijn op school. Het lukt haar niet om zich te concentreren op het artikel in de krant. Haar blik dwaalt naar buiten. De populieren in de verte staan met hun voeten in de mist en de koeien in de wei zijn door de zware nevel nauwelijks te zien. Ze denkt terug aan de tijd dat ze hier kwamen wonen. De jongens waren nog kleuters en vonden hun verhuizing naar het platteland één groot avontuur en genoten met volle teugen in hun nieuwe wereld. Het verschil had ook bijna niet groter kunnen zijn, peinst ze. Ze hadden hun krappe bovenwoning in de randstad verruild voor dit charmante boerderijtje in Groningen. Ze waren niet over één nacht ijs gegaan, het was een grote stap. Vooral Ronald had de nodige beren en leeuwen op de weg gezien. Mieke met haar opgewekte karakter en overvloed aan energie zag nauwelijks bezwaren en benadrukte opgetogen de vele pluspunten. Het huisje was goedkoop, er was speelruimte voor de kinderen, ze konden nu een huisdier nemen, dit was de kans van hun leven, Ronald zou vast snel een nieuwe baan vinden en zijzelf zou de verbouwing op zich nemen. Het huis was weliswaar verwaarloosd, maar het fundament was deugdelijk! Ronald was gezwicht voor zoveel enthousiasme.
De eerste jaren was er geen vuiltje aan de lucht geweest. Ronald was blij met zijn nieuwe baan als docent wiskunde aan de universiteit en Mieke zorgde voor de kinderen en knapte het huis op. Ze deden allebei wat ze leuk vonden en waar ze goed in waren. Ronald, het standaardvoorbeeld van een verstrooide professor, kreeg nog geen spijker in een plank. Mieke daarentegen deed niets liever dan klussen. En er moest erg veel worden geklust. Het boerderijtje was weliswaar nog net geen bouwval, maar er moest heel wat werk worden verricht om er een droomhuis van te maken. Ze had gewerkt als een paard. Met veel animo en liefde, inspanning, tijd en geld had ze meer bereikt dan ze had durven dromen en ze was trots op haar prestatie en gelukkig. Toen wel.
Op dit moment kan ze zich de vrouw die ze toen was nauwelijks meer herinneren. Ze neemt een slok van haar koffie en trekt een vies gezicht. Bah, de koffie is net zo bitter en koud geworden als zij zich voelt. Zuchtend staat ze op om nieuwe koffie te maken. Haar energie schijnt te zijn opgelost in de mist. De tijd dat ze opgewekt door het leven marcheerde en nieuwe uitdagingen met open armen verwelkomde lijkt een eeuw geleden. Ze is moe, te moe en bang dat ze misschien nooit meer de vrouw kan worden die ze was. Ze moet vandaag een knoop doorhakken. Het kan zo niet langer doorgaan. Nog meer gesprekken voeren met Ronald heeft geen zin. Hij heeft zijn keuze al gemaakt. Voor hem was de maat al langer vol. Hij kan en wil niet langer op deze manier doorgaan. Ze zitten al veel te lang tot aan hun strot in de ellende.

Moedeloos pakt ze de krant weer op en doet een nieuwe poging om te lezen wat er staat. Er is gisteren alweer een aardbeving geweest als gevolg van de gaswinning, de zwaarste van de afgelopen vijf jaar. De kritiek op de overheid, de NAM en de publieke hoge heren die het gewaagd hebben om voor de zoveelste keer een loze belofte te doen of een misplaatste uitspraak, is vernietigend. Terecht, denkt Mieke. Het gros van deze lui heeft geen flauw benul van de ellende waar wij elke dag mee moeten leven en de invloed die dit op ons heeft. Nog erger zijn de gewetenloze kopstukken die alleen maar bang zijn dat ze moeten dokken. Wij zijn niet veilig in onze huizen en scholen. Wij zijn ons leven kwijtgeraakt in de afgelopen jaren. We staan op de bres, strijden voor de goede zaak en hebben nog maar één gespreksonderwerp. De aardbevingsschade door de gaswinning en de gevolgen. Het is ongelooflijk dat Den Haag geen actie onderneemt. Ondanks alle publiciteit in de media, de fakkeloptochten en de bekende Nederlanders die ons zijn komen ondersteunen.
Ze kijkt naar de diepe scheuren in de keukenmuur. Haar mooie nette muur, waar ze zoveel uren werk aan heeft besteed. Diep vanbinnen weet ze wel, dat Ronald gelijk heeft en dat ze moeten verhuizen. Weg uit het aardbevingsgebied. Ze worden nu zozeer opgeslokt door alle ellende rondom de aardbevingen en het gebrek aan toekomstperspectief, dat de kinderen er meer en meer onder gaan lijden. De kinderen hebben hier net zomin om gevraagd als zij en ze hebben recht op meer dan ze momenteel krijgen. Maar de teleurstelling is groot en loslaten is moeilijk. Ze voelt de zware brok in haar keel, haar onrustig kloppende hart. Tranen heeft ze allang niet meer.
De koeien loeien klaaglijk. Mieke kijkt naar buiten. Ze staan nu vlakbij haar huis en lijken onrustig. Haar mooie Boeddhabeeld in de vensterbank begint te trillen en vervolgens te schudden. Mieke blijft zitten waar ze zit en staart er wezenloos naar. Het is niet anders dan gisteren. Niks nieuws onder de grijze hemel. Maar ineens komt ze tot zichzelf. Het gerommel in de verte klinkt luider dan ooit en zwelt aan. Ze rent naar buiten. Gabby de geit is nog in de schuur. Hij mekkert in doodsnood. De koeien loeien mee. Mieke is bijna bij de schuur op het moment dat deze met donderend geraas in elkaar stort. Dan wordt het doodstil. Ze laat zich met slappe trillende knieën op de ouderwetse vuilnisemmer zakken en slaat haar handen voor haar gezicht. Als ze twee minuten eerder had gereageerd dan … Ze beseft met een schok dat er geen knoop meer hoeft worden doorgehakt. Het is te gevaarlijk om nog langer te blijven en te vechten.
Al wat overblijft, is vluchten.